
Graag willen wij uw aandacht vragen voor de volgende drie punten: de noodzaak van het onderhoud
van de organisatiestructuur van het WO2-erfgoed in brede zin; de betekenis van het
herinneringstoerisme en het kroonjaar 80-jaar vrijheid in het bijzonder; en de rol die het WO2-
verhaal vervult in de educatie van burgerschap voor jong en oud.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog in Nederland al 77 jaar geleden geëindigd is, blijven de
gebeurtenissen van toen hun schaduw tot in het heden werpen. De oorlog in de Oekraïne laat dit
eens te meer zien: zowel door de directe referenties van Poetin ter rechtvaardiging, als door de
schrijnende overeenkomsten in het leed van de slachtoffers en het grootschalige
vernietigingsgeweld. Ook in het politiek-maatschappelijk debat in Nederland wordt gepast en soms
ook ongepast verwezen naar de gebeurtenissen in de jaren dertig en veertig.
De mensen die WO2 aan den lijve hebben meegemaakt, verdwijnen langzamerhand, maar dit
betekent niet dat het voltooid verleden tijd wordt. De oorlog heeft een grote plaats in ons collectief
geheugen en bepaalt mede onze identiteit. Het is een referentiekader voor de normen en waarden
van onze samenleving, zoals democratie, de rechtstaat, het bestrijden van discriminatie en de
noodzaak van veiligheid en vrede voor het borgen van vrijheid.
Geen andere provincie is zo getekend door de Tweede Wereldoorlog als Gelderland: inval
bombardementen, holocaust (Apeldoornsche Bosch), Market Garden, terreur (Woeste Hoeve,
Putten), inundaties, schuilkelderleven, vluchtelingenstromen en duizenden burgerslachtoffers. Een
op de drie inwoners van Gelderland was in 1940-1945 slachtoffer van de oorlog. Samen vormden zij
het derde deel van alle Nederlandse slachtoffers. Pas de laatste jaren is meer aandacht voor deze
burgers en de band die dit geeft met oorlogsslachtoffers in het heden.
Het oorlogsverleden is een wezenlijk onderdeel van de Gelderse identiteit. De afgelopen jaren heeft
de provincie hier dan ook in geïnvesteerd. Niet alleen in musea (Oosterbeek, Groesbeek en Aalten),
maar ook in een organisatiestructuur waardoor er beter samengewerkt wordt. Er zijn belangrijke
stappen gezet, maar voor de komende jaren blijft het noodzakelijk om wat opgebouwd is te
onderhouden, verder te verdiepen, te verbreden en te actualiseren.
In 2024/25 is er weer een kroonjaar: tachtig jaar vrijheid. Tal van organisaties en instellingen zijn nu
reeds bezig om dan op een gepaste wijze stil te staan, maar ook om te kijken hoe het verhaal van de
oorlog kan dienen als een spiegel voor het heden en de toekomst. Het aantal deelnemers aan lokale
herdenkingen en op 4 mei, alsmede de bezoekersaantallen van het WO2-erfgoed in de provincie
laten zien dat de belangstelling onder de bevolking voor dit oorlogsverleden nog steeds groeit.
Daarbij beperkt deze aandacht zich niet alleen tot de herdenkingsmomenten.
Bij de educatie in het kader van burgerschap en solidariteit blijkt de inzet van de oorlogsverhalen uit
de directe leefomgeving een effectieve methode om betrokkenheid te vergroten. Oorlogsgeweld,
onderdrukking en vluchten komen dichterbij. Deze verhalen krijgen een nieuwe, actuele lading, maar
het is daarbij belangrijk te waken voor misbruik. Voor jong en oud, en voor toekomstige generaties
blijft het nodig de oorlog te her-denken, opnieuw erover na te denken en betekenis te geven. Op
deze manier kunnen we her-inneren, deze betekenis voor ons in het heden een innerlijke waarde
meegeven en daarmee bijdrage aan een vrije, democratische samenleving.